Van dit vak is alleen een deel van de
nabootsing uit 1830 behouden. Zoals
uit de spijkerposities op de planken kan
worden opgemaakt, volgde de vernieu-
wing van het gewelf op een drastische
ingreep in de kapconstructie waarbij het
aantal sporen met de daaraan verbonden
schenkels werd veranderd.
Bij die gelegenheid kwam de poorttoren
in het midden te staan waar in het oude
werk Maria was afgebeeld. In het schil-
derwerk prijkt het jaartal 1830 bij de ini-
tialen van C.Nierop, bij de naam D.Luyt
en onder de lauwerkrans waarbinnen
de naam G.Sypesteyn staat. De laatste
was de koppelbaas die het werk door die
andere twee liet uitvoeren.
De onbeholpen navolging van de voor-
beelden in de nabijgelegen vakken is
een document uit de periode waarin de
gothiek nog als volkomen ongeordend
en daarom onbegrijpelijk werd gezien.
Leerboeken over de middeleeuwse kunst
en handboeken met stijlvoorbeelden
waren nog niet beschikbaar.
Oostelijk vak naast de viering
42